Daan Muusers, fondsbestuurder namens werknemers

'Bij elke daling van de rente wordt je pensioen een stukje duurder'

‘BPFL heeft veel jonge deelnemers. Zij denken misschien: ‘Ik ga liever op vakantie van het geld dat ik nu in mijn pensioen steek.’ Dat snap ik heel goed. Toen ik 21 was, dacht ik precies zo!’, lacht Daan Muusers, fondsbestuurder bij BPFL namens de werknemers (FNV). ‘Toch is het goed dat je als je jong bent al pensioen spaart. Ook nu je pensioen duurder wordt.’ Hij legt het graag uit.

Het fonds heeft bakken met geld. En toch is het niet genoeg?

“Die bak geld is voor alle pensioenen die we in het verleden al hebben toegezegd. We moeten ervoor zorgen dat gepensioneerden elke maand hun uitkering ontvangen en dat het pensioen dat al is opgebouwd, straks voor de werknemer klaarstaat als het pensioen ingaat. De premiestijging per 1 januari gaat om de prijs van het pensioen dat vanaf nú wordt opgebouwd. Die is veel hoger geworden door de lage rente.”

De rente is toch al lange tijd laag.
Waarom is dat nu een probleem?

“Wij kijken naar de lange termijn. Het probleem speelt al langer, want we hebben de pensioenen al jaren niet kunnen verhogen. En het klopt dat in de afgelopen 3 tot 4 jaar de rente is gedaald. Bij elke daling is het pensioen een stukje duurder geworden. De premie die werknemers en werkgevers betalen, is toen niet gestegen. Er komt een moment waarop je dat moet aanpassen.”

Hoe komt het dat die rente zo’n invloed heeft?

“Ons fonds zegt iedere deelnemer vanaf zijn pensioen een bepaald bedrag aan pensioen toe. Bij een lage rente moet je voor elke euro die je nu toezegt, meer euro’s aanhouden. Een voorbeeld. Heb je volgend jaar € 105 euro nodig? Dan is het bij een rente van 5% voldoende om nu € 100 te hebben. Maar bij een rente van 0% moet je nu al € 105 in kas hebben. Hoe langer die periode tussen nu en het moment van uitkeren, des te groter het effect van de rente. Wij kijken tientallen jaren vooruit.”

“Als de rente, zoals in het voorbeeld, inderdaad 5% was. Dan hadden we aan de helft van ons huidige vermogen genoeg gehad om alle toezeggingen na te komen. Onze rekenrente is nu bijna 0%. Dus we moeten óf meer premie binnenkrijgen óf minder pensioen toezeggen. De uitkomst is een combi van beide geworden.”

Wie heeft dat besloten?

“Vertegenwoordigers van werknemers (vakbonden) en werkgevers leggen de basis, die maken afspraken over het pensioen. Deze afspraken gelden voor alle werknemers in onze bedrijfstak. Het pensioenfonds voert uit. Wij gaan over het beheer van het geld (en de risico’s die daarbij horen). Wij checken ook of het gewenste pensioen klopt met de ingelegde premie. Vakbonden en werkgevers kunnen bij wijze van spreken geen goudgerande regeling wensen voor twee euro per maand. Als er te weinig premie binnenkomt om de toezeggingen waar te maken, trekken wij aan de bel. Sociale partners maken dan nieuwe afspraken.”

Lees verder (uit J'ouw Dag januari 2021)

Premie en opbouw is één, maar het fonds verdient toch ook geld met beleggen?

“Bij het vaststellen van de prijs voor het pensioen gaan we er al vanuit dat we geld verdienen met beleggen. Zouden we niet beleggen en alles bij wijze van spreken in een sok stoppen, dan waren onze deelnemers nog véél duurder uit geweest. Het rendement op onze beleggingen was de afgelopen jaren gemiddeld ook goed. Beleggingen kunnen meer, maar óók minder waard worden. Extra rendement kun je alleen realiseren door meer risico te nemen. Om 0% rente te compenseren, zou je onverantwoord veel risico moeten nemen. Terwijl we het pensioengeld juist heel voorzichtig beleggen. Tegen sterke rentedalingen kun je bijna niet beleggen. Dat vraagt om jaarlijks absurd hoge rendementen, die je niet krijgt met onze beleggingen.”

Hoeveel risico kan, wil of mag een fonds nemen?

“Er zijn wettelijke normen en we hebben een zorgplicht: veel risico mogen en willen we niet nemen. Maar we kijken ook naar wat de deelnemers willen. Hoeveel risico zijn zij bereid om te nemen? Die zogeheten risicohouding is heel belangrijk. Dat heeft te maken met leeftijd, maar ook met karakter.”
“Ben jij bijvoorbeeld iemand die een drukke weg zo oversteekt? Of loop je liever naar een zebrapad? In het eerste geval ben je snel over, maar loop je meer risico op een ongeluk. Dus als je jong en fit bent, zul je eerder bereid zijn om dat risico te nemen dan als je oud bent en met een rollator loopt. Maar leeftijd zegt niet alles. Er zijn ook jongeren die heel voorzichtig zijn en 70-jarigen die nog leven volgens ‘pluk de dag’.”

De gemiddelde BPFL deelnemer is jong…

“Ja, juist voor hen is het belangrijk dat er een pensioenregeling in hun arbeidscontract is opgenomen. Hoe eerder je begint te sparen, hoe makkelijker het is om een goed pensioen bij elkaar te sparen. Ik kan me voorstellen dat twintigers zeggen: ik ga liever op vakantie van het geld dat ik nu in mijn pensioen steek. Toen ik 21 was, dacht ik precies zo! Je legt vandaag geld in en dan moet je 68 jaar worden voordat je er wat van terugziet. In die tijd zal er nog zoveel gebeuren.”
“Op mijn 21ste had ik nooit kunnen bedenken dat ik in een pensioenfondsbestuur zou zitten. Wat je wél weet, is dat je naar verhouding nog niet zoveel hoeft te sparen dan als je daarmee start op je 50ste. En als je aan het einde van de rit weinig pensioen hebt, moet je blijven werken om in je oude dag ook rond te komen.”

Pensioen is toch niet alleen iets voor ‘later’?

“Ja, er zitten ook verzekeringen in. Want wat je óók niet weet, is of jij gezond je pensioen gaat halen. Bijna iedereen denkt dat het goed komt. Maar arbeidsongeschiktheid is iets wat ons allemaal kan overkomen. Dat wil je niet, dat zoek je niet op. Ons fonds regelt dan dat je toch pensioen opbouwt, zonder dat je premie hoeft te betalen.”
“En waar je niet aan wilt denken: ook jonge mensen overlijden. Wij hebben ervoor gezorgd dat je partner (en kinderen) het dan financieel niet helemaal in zijn of haar uppie hoeft te doen. Die krijgt van ons een nabestaandenpensioen. Dat kan allemaal, omdat we samen pensioen opbouwen én daarmee vroeg beginnen.”
“Ik heb altijd in de financiële wereld gewerkt en houd me vanaf 1994 bezig met beleggen. Uiteindelijk zorgen we er samen voor dat we met zijn allen in Nederland een behoorlijke oude dag kunnen hebben. Ons fonds doet er alles aan om op een zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde manier de premies van iedereen te beheren, zodat we voor iedereen een goed pensioen kunnen regelen.”

En straks in het nieuwe pensioenstelsel?

“We weten nog niet hoe dat eruit gaat zien. De wet is nog niet klaar. We denken als bestuur zelf dat het goed is om zo snel mogelijk over te gaan. Maar we moeten het samen doen met sociale partners. En hebben we informatie van deelnemers nodig, omdat we misschien heel anders gaan beleggen.” (Lees hier meer over het nieuwe pensioenstelsel, red.)

“Mensen willen ook meer te kiezen hebben. In de jaren ‘60 kon je kiezen bij de kruidenier uit drie potjes jam achter de balie. Nu kun je zelf uit de schappen 20 potjes jam kiezen. We willen steeds meer zelf bepalen. Maar als er 100 potjes staan, krijgen we weer keuzestress. Dan weten we het niet meer. Een winkel moet in staat zijn om voldoende varianten aan te bieden, zodat iedereen gelukkig is met zijn keuzes. Dat geldt ook voor BPFL. Wij willen een goede basisoplossing aanbieden die voor iedereen ongeveer de juiste uitkomst geeft. Wie toch wat anders wil, kan daarvan afwijken. Het wordt steeds minder ‘one-size-fits-all’. Oók in de pensioenwereld.”