“Als jij het op school goed doet, zijn je ouders blij, mag jij veel werken en ben ik dus ook blij”, geeft Robin van der Tas als voorbeeld over hoe hij zijn, soms piepjonge, medewerkers managet. De supermarktmanager snapt als geen ander dat school vóór werk gaat, hoewel zijn medewerkers er zélf vaak anders over denken.
“Ze beginnen aan hun eerste baantje, bijvoorbeeld om te sparen voor een scooter, en willen zoveel mogelijk uren maken. Of ze zijn HBO-student en hebben één dag in de week vrij om te studeren, maar komen toch doodleuk de hele dag werken. Prima, natuurlijk. Maar ik zeg ook: zorg dat je je studie regelt. Dan ben je er vanaf.”
Hier spreekt de ervaring?
“Ja, ik dacht als jongere ook altijd ‘dat komt wel goed’. Eigenlijk wist ik al vroeg dat ik in de supermarkt wilde blijven werken. Als 16-jarige begon ik bij Hoogvliet als vulploegmedewerker. Mijn ouders vonden dat ik toch moest gaan studeren, dus ben ik Facilitaire Dienstverlening gaan studeren. Maar toen ze me op mijn 21ste vroegen om fulltime te komen werken en via het bedrijf verder te leren, hoefde ik niet lang na te denken. Maar je kunt beter studeren als je er alle tijd voor hebt dan in je avonduren na een drukke werkdag in combinatie met een gezin met kleine kinderen.”
Werken er alleen jongeren in de winkel?
“Nee, we hebben hier een goede mix van jong en oud en dat is fijn voor een manager. Ouderen hebben meer ervaring en met een jong peloton hulpkrachten ben je flexibel. Werken in onze winkels is ook niet voor iedereen weggelegd. Het is hard doorwerken. In bijvoorbeeld een kledingwinkel heb je eerder een moment van rust als er geen klanten zijn. Maar in een supermarkt zijn er bijna altijd wel klanten. Zo niet, dan is er toch altijd wel iets te doen: vullen, schoonmaken, etc.”
“Soms denk ik: ik werk nu echt veel te lang in een supermarkt. Spiegelen is een gewoonte geworden. Dat doe ik ook thuis in de keukenkastjes. Dan zegt mijn vrouw: ‘Je bent toch niet aan het werk!’. Tsja, automatisme.”
"Soms denk ik: ik werk nu echt veel te lang in een supermarkt. Spiegelen is een gewoonte geworden."
Maakt het uit waar je winkel staat?
“Ja. Een winkel in de stad is veel drukker dan in een dorp. In een dorp brengen mensen spullen bijvoorbeeld netjes terug in het rek. In de stad leggen ze het gewoon ergens neer. Ik herken dat wel. Ik kom zelf uit Den Haag. Je moet er een beetje tegen kunnen. En rustig blijven. Zeker als de emoties oplopen, bijvoorbeeld bij diefstal of als iemand boos wordt als een ander voordringt bij de kassa. Klanten moeten zo tevreden mogelijk de winkel verlaten. Ook die 1-2% ‘moeilijke’ klanten.”
Hoe staat het met je pensioen?
“Ik ben vrij goed met geld. Pensioen is geregeld bij het pensioenfonds en mijn vrouw bouwt ook pensioen op via haar werk. Het jaaroverzicht van BPFL heb ik goed bekeken. Dat komt wel goed. Op dit moment ben ik bezig met mijn loopbaan en gezin met twee zoontjes: een opstandige peuter van 2 en een baby van enkele weken. We leggen geld opzij voor later, maar dat is voor de studie van de kinderen. Als de jongens groter zijn, gaan we kijken hoe we er qua pensioen precies voor staan.”
Wat zou je willen doen na je pensioen?
“Mijn vrouw zou na ons pensioen wel willen reizen. Maar voor mij is twee weken vakantie lang genoeg. Dan wil ik weer naar huis. Ik ben iemand die graag werkt en er motivatie en plezier uithaalt om iets voor anderen te doen. Als ik op mijn werk zie hoe mensen kunnen groeien, zelfverzekerder worden, beter in hun werk… Dat geeft heel veel energie! Als ik met pensioen ben, ga ik op zijn minst vrijwilligerswerk doen om toch onder de mensen te blijven.”