Kaan’s Kaashandel is één van de eerste ondernemingen die bij ons fonds aangesloten is. 50 jaar lang bouwen werknemers van de kaaswinkel al pensioen op bij ons fonds. Klaas Kaan: “We zijn aangesloten bij het pensioenfonds toen de zaak van mijn opa was. Ik weet niet beter dan dat we bij het fonds zijn. Het pensioenfonds hoort er gewoon bij. Voor je personeel is het handig dat er een pensioenfonds is. Anders moeten ze zelf gaan sparen. Volgens mij denken de meeste mensen daar te laat aan. Dan is het ‘Oei, toch niet genoeg gespaard’. Ik vind het een mooie uitkomst.”
Verder heeft Klaas Kaan weinig van doen met het pensioenfonds. Hij is vooral bezig met de zaak die hij samen met zijn broer over een paar jaar overneemt van zijn vader. Een zaak die dan al vier generaties in handen is van zijn familie. Zelf heeft hij leuke jeugdherinneringen aan de zaak.
Kaashandel sinds 1913
Het bedrijf begon in 1913 in Hoorn. De familie Kaan had het niet breed en de 15-jarige Klaas Kaan (overgrootvader van de geïnterviewde) besloot zijn geluk te beproeven in de kaashandel. Hij begon een groothandel in boter en kaas. In 1920 opende hij een winkel in Hoorn, Kaan’s Kaashandel. Zijn handelsgeest wierp vruchten af. Tien jaar later opende hij een tweede winkel in Alkmaar.
In pakhuizen lagen de kazen opgeslagen. Dat was hard werken. Niet alleen moesten de winkels bemand zijn, kazen gekeerd worden, ontdaan van schimmel, de korst ingesmeerd, e.d. Maar ook moesten geregeld de ramen geopend of gesloten worden in de pakhuizen, zodat de kazen niet te warm werden en de ruimte niet te vochtig werd of juist vochtig genoeg bleef. Onoplettendheid kon een kaashandelaar in die tijd in één nacht veel geld kosten.
Lange werkdagen
De handelsgeest zit de Kaans in het bloed, want ook zoon Bob bleek een ondernemer in hart en nieren. Als jongen trok hij met de handkar letterlijk de boer op. Dan moest hij in de touwen om de ‘boterwagen’ te trekken. Bob maakte extreem lange werkdagen van vier uur ’s morgens tot soms middernacht. Hij besloot te stoppen met de groothandel, één pakhuis aan te houden en zich te concentreren op de winkels. Zijn echtgenote hielp in de winkel. Het personeel werd aangesloten bij het toen nog gloednieuwe pensioenfonds.
Tien jaar rijpen
Zoon Jan nam de zaak over en is nog steeds eigenaar. Samen met zijn vrouw Ditta besloot hij zo weinig mogelijk te veranderen aan de winkels en het assortiment. Ze hebben nog één pakhuis waar op authentieke manier de kazen twee tot tien jaar rijpen. De twee winkels in Hoorn en Alkmaar zijn daar een begrip geworden.
Als kleine jongetjes gingen hun zonen Klaas en Arie al mee naar de zaak. Vaak niet samen, zo herinnert Klaas zich. Want dan zetten ze de boel op stelten. “We moesten heel stil zijn, maar dat lukte niet altijd”, lacht hij. “Dan ging ik met mijn moeder naar Alkmaar en Arie met mijn vader naar Hoorn.”
“Vanaf een jaar of 12 hielpen we mee met kazen keren. Dat is zwaar als je zo jong bent. Op zaterdagen hielpen we mee in de zaak. Mijn eerste dienstverband was dus bij mijn vader. Voor je vader werken, is wel anders, hoor! Voor zijn eigen kinderen was hij altijd strenger dan voor ander personeel.”
Ambachtelijk stukje kaas
En nu is het de beurt aan de achterkleinzonen Klaas en Arie. Volgens opa Bob hebben ze ‘het maar makkelijk’. Door de komst van de plastic coatings en airco in het pakhuis kunnen de kazen goed rijpen zonder dat ze ’s nachts uit hun bed hoeven. Hun werkdag begint ‘gewoon’ om 9.00 uur in de winkels of in het pakhuis.
Zij hebben te maken met nieuwe uitdagingen. Denk aan de concurrentie van supermarkten. Klaas Kaan: “Onze klanten komen vaak voor het ambachtelijke stukje kaas. Edammer of Goudse. Oud of jong. Met of zonder kruiden. Je merkt dat de oudere generaties liever de zoutere Edammer eten. Jongeren eten liever Goudse kaas. Onze kazen zijn erg smaakvol, vertellen onze klanten ons. En daar doen we het voor! We hebben in Alkmaar ook een kraam op de kaasmarkt. Dan verkoop je aan toeristen. Die vragen vaak om echte Goudse, omdat je dat wereldwijd in supermarkten tegenkomt. Verder zijn we nu ook online: www.kaanskaas.nl.”
Volgende generatie
Een ander verschil is dat hun partners niet meewerken in de zaak. Klaas Kaan: “Mijn vader en opa zaten alleen in de zaak. Ik doe het samen met mijn broer. Bovendien is het in deze tijd verstandig om je inkomen uit verschillende bronnen te halen. Er is nog geen sprake van een volgende generatie. Ik weet dus niet of de volgende generatie het leuk vindt, maar wat mij betreft zetten we de traditie voort.”